Stijf als een hark,
niet in beweging te krijgen.
Bevroren in een emotie
die altijd in de sluimer heeft gelegen.
Ik houd van jou
en daarom kan ik mezelf pijn doen.
Een rots in de zee.
Het water spettert via de kracht van de golven omhoog
Het drama is verloren in de grote oceaan.
Iedereen deelt wat zodat het vervliegt in de onwetendheid
omdat het te klein is om waar te nemen.
Rust, als een sterke boom die bromt in het groene woud
en één met zijn natuur is.
Categorie: Gedichten
In de sluimer van het verleden
ligt een rode bal verstopt.
Hij is niet wit, paars, groen of geel,
nee hij is echt rood de rode bal.
Maar zoeken heeft geen zin.
Hij ligt langs de oever van de slootkant,
tussen het fluitenkruid waar ik als kind altijd
‘verstop de bal’ speelde.
Ik hoef hem ook niet terug.
Hij mag daar lekker blijven liggen
want hij ligt daar veilig.
Ik weet waar hij ligt.
Voor mij is hij niet verstopt
want als ik mijn ogen dicht doe
dan zie ik hem.
In de stilte laat ik los,
wie het eerst komt wie het eerst maalt.
Een gesprek met mijn onderbewuste.
Wanneer je er bent, noem ik je creativiteit.
Het is de zachtheid van jezelf er te laten zijn.
Geen onderdrukking van gedachtes.
Je mag vrij zijn.
Ik wil naar je kijken,
ik wil je zien.
Soms ben je blij,
soms ben je bang
maar je bent voornamelijk altijd mij.
En als ik je de ruimte geef,
dan krijg ik het zelf.
De soep is koud
en ik ben het brood vergeten.
De kaas ligt bij de kaasboer
in grote zakken opgestapeld
in een fijne straat in Amsterdam.
Ik mis je.
Vroeger liep ik vaak door je straten,
je luchtigheid, je openheid en je creativiteit.
Bevrijd in de anonimiteit,
geïnspireerd door je gebouwen
en de sfeer die je opwekt.
Ik zweef op je energie,
een levendige inademing
die me zin geeft om je te zien.
Die me zin geeft in het leven.
Kom ik ooit bij je thuis?
Een gevoel van onbehagen bekruipt me
op een stille winterdag.
De regen is laat dit jaar.
Ik kijk naar boven,
de lucht is blauw.
Vorig jaar rond dit tijdstip was alles anders.
Donkere wolken, onweer en de aarde zompig nat.
Nu voel ik de aarde weer stevig onder mijn voeten.
De lucht voelt kraakhelder in mijn longen
en ik zie mijn eigen warmte door de wolkjes die ik uitblaas.
Een gevoel van onbehagen,
dat slaat eigenlijk nergens op.
Ik voel een vrolijke tinteling,
in het midden van mijn borst.
Een hoe meer ik het ervaar,
hoe meer het zicht verspreid.
Door mijn armen, handen, vingers,
buik, benen, voeten, tenen.
Een tintel van geluk,
vanuit het kloppen van mijn hart.
Pulserend, speels, warm en vrij.
Dat is het gevoel
waarmee ik vandaag de dag begin.
Ik laat je stromen
want je voelt zo fijn.
Mijn oog, mijn duim,
alles kwam eruit.
Tot over mijn oren verliefd.
De snert wordt koud,
de molen staat te schijnen
in de lage winterzon.
Te lang heb je het niet gedaan
en nu zitten we hier als zure haring,
opgepropt op een bankje.
De kabouterprullenbak in het pretpark
staat er nog steeds.
Beelden uit het verleden,
veranderd maar nooit vervlogen.
Het is tijd om op te staan,
het gourmet staat klaar.
De familie komt weer samen.
Ik zwem in een oceaan van gedachtes
en kies de mooiste uit.
De parel op de zeebodem
in de schelp die hem beschermt.
Bubbels bij iedere uitademing
kriebelen rond mijn hoofd
en geven een luchtige speelsheid.
Ik was afgedreven naar het diepe
waar ik een lange tijd niets meer zag
dan een blauwe beklemmende leegte.
Maar ik ben blijven zwemmen
en bij iedere slag, kwam ik dichterbij
de kleurrijke tuin van koraal
waarin ik me nu verwonder.
De zon straalt door het water
en ik zie leven.
Ik voel leven.
Door mist omgeven,
ik kijk om me heen.
Langs me zwemmen vissen,
in het moeras waar ik sta.
Te lang heb ik losgelaten,
te lang stil gestaan
en dan zink je.
De adelaar,
ik pak je poten vast
en vlieg een stuk met je mee
tot ik op het droge ben.
Daar pluk ik een bloem voor je.
Ik geef hem aan je
en ik kijk recht in je ogen.
Ik zie je,
ik omarm je.
Dank je,
we gaan samen verder,
lopend naast elkaar,
in rust en liefde.