Verder naar bericht

Categorie: Gedichten

Gedicht #2

Groene wegen zwart borduren,
met maagpijn de wijn toch opgedronken.

Hoe zou het goede leven zijn?
Gevonden op een vlinder’s schouder.

Auto’s die botsen in de regen,
het huis is in vlammen opgegaan.

De muizen die leven van het graan 
dat onder het tapijt is weggeveegd.

Vanuit de polder zou ik nooit meer horen,
de roep van de kieviet, die is leeg.

De zeven zondaars met z’n tweeën,
de zon is al naar bed gegaan.

Wacht niet langer tot het niet meer kan.

Laat een reactie achter

Gedicht #1

Een film vliegt over de oceaan,
pannen spelen met het vuur.

Mijn ei is iets te snel gegaan 
en houten kratten zijn niet duur.

Vanwaar ik kijk lijkt niets op lever,
geen enkel meel is zout gemaakt.

Maar dromen blijven altijd vangen
zoals de tonnen in het weiland.

Toen het kind was, was het over,
een traan te laat gemaakt.

Want wie niet zingen kan moet vissen
en zo bij vlagen nooit gedreven.

Wat van binnen zit is naakt.

Laat een reactie achter