Ik heb je losgelaten,
je was niet wat ik dacht.
In alle kleurenpracht was ik vergeten
wat ik eigenlijk niet zag.
Een honger naar verlichting,
spelend in de wei met gele paardebloemen
terwijl de zon mijn rug verwarmd.
Klavertjes vier en de hommels
die van bloem naar bloem naar nectar zoeken.
Ik houd van de dag en zelden van de nacht.
In de blauwe lucht voel ik de ruimte.
Een twinkeling van leven die zacht kan ademen,
voelen en mij mezelf laat zijn.
Een vrijheid die pulseert in het moment.
Ontspan, alles is er al.
Avocado Poems Posts
Mager als ze was,
blind voor de zonnestralen en het licht van haar bestaan.
Raasde ze de piste af,
zonder om zich heen te kijken,
niet wetend waar ze heen zou gaan.
Ze zag niet de sneeuw,
noch de dennenbomen
en het was
alsof de wereld haar vergat.
Toen ze beneden was gekomen
en ze echt niet verder kon,
keek ze toch maar eens naar boven
en zag ze daar ineens de zon.
Iets werd in haar los gemaakt,
een druppeltje leven, herinnerd in haar hart.
Dit leven ging weer stromen,
en zo begon haar nieuwe start.
Het was in de nacht van duizend fonkelende regens,
toen ik je terug vond in de koude stille stad.
Vanaf bevroren rode daken staarde je naar boven,
zonder maar een woord te zeggen.
Het leek alsof je stond te wachten.
Een antwoord aan het zoeken was,
in de sterren die al lang vergeten waren.
Ik heb een tijd naast je gestaan.
In de stilte voelde ik de ruimte.
Bezield,
bedreven,
belezen.
De koning ging in bad.
Een zeepbel vloog omhoog en spatte voor zijn gezicht uit elkaar.
Nu had hij zeep in zijn ogen.
Een kat kroop in de nacht een oude hooischuur in.
Op zolder zat een uil te roepen maar de kat ging slapen in het hooi.
Meerdere dingen kunnen tegelijk bestaan
maar je hebt maar twee handen en je kunt niet alles vangen.
Vanaf het zolderraam kijk ik naar de wereld.
Laat een reactie achterAls een slak die zich terugtrekt,
als een egel die zich oprolt
en als een possum op het asfalt die bevriest
wanneer hij naar twee koplampen staat te kijken.
Ik heb mezelf iets beloofd waar ik in een laag ook bang voor ben
en het zit eraan te komen.
Ik voel me ontwijken, uitstel gedrag.
En dat terwijl ik zonder angst er ook echt naar uitkijk.
Diep naar mezelf,
verlichting in mijn lijf
en alle aandacht voor mijn eigen zijn.
Iets dat goed voelt
en stiekem ook zo spannend is.
Dus ik laat de angst maar vrij.
Hier op dit papier in zwarte inkt.
Daar ga je.
Ik moet er nu niet over nadenken,
want ik ben nu te moe.
Morgen zal ik weer antwoord kunnen geven
op al mijn eigen vragen.
Morgen.
En nu vroeg slapen.
Wie niets te doen heeft,
mag het een ander leren.
Vanuit het duister komt een kano aangevaren,
versiert met kerstlichtjes op dit kalme stille meer.
Mijn oorpijn is weer over,
het heeft niet lang geduurd.
Ik luister naar de kraan die drupt.
Dan pak ik mijn zaklamp en zoek het natte grasveld af.
Wat een chaos,
en dat op de donderdagmiddag.
Gegeven door een donkere nacht,
het is de uil die het hardste roept.
Geen verwachting,
in het perspectief van mijn eigen zijn.
Ik heb de vrijheid,
het zijn van mijn bestaan.
En iedereen mag daar iets van vinden,
maar niemand mag daar iets aan doen.
Ik heb het recht om te zijn wie ik ben.
Met al mijn gaves en gebreken.
Vertel me nooit wie ik moet zijn.
Want je doet jezelf tekort.
Morgen zal het beter zijn,
waren de zalvende woorden die door mijn hoofd heen gingen.
Ik heb mijn vingers in mijn oren gestopt
en heel hard LALALALA geroepen.
Aan goede raad heb ik niks,
vooral niet als het van mezelf komt.
Ik ben naar buiten gerend.
De kermis was al maanden weg
maar in mijn fantasie stond hij er nog steeds.
Ik ben in de botsauto’s gaan zitten.
De mensen keken me raar aan.
Daarna heb ik een kroket uit de muur getrokken.
Dat wou ik graag.