Verder naar bericht

Gedicht #108

Bezield,
bedreven,
belezen.

De koning ging in bad.
Een zeepbel vloog omhoog en spatte voor zijn gezicht uit elkaar.
Nu had hij zeep in zijn ogen.

Een kat kroop in de nacht een oude hooischuur in.
Op zolder zat een uil te roepen maar de kat ging slapen in het hooi.

Meerdere dingen kunnen tegelijk bestaan
maar je hebt maar twee handen en je kunt niet alles vangen.

Vanaf het zolderraam kijk ik naar de wereld.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *