Verder naar bericht

Gedicht #110

Mager als ze was,
blind voor de zonnestralen en het licht van haar bestaan.

Raasde ze de piste af,
zonder om zich heen te kijken,
niet wetend waar ze heen zou gaan.

Ze zag niet de sneeuw,
noch de dennenbomen
en het was
alsof de wereld haar vergat.

Toen ze beneden was gekomen
en ze echt niet verder kon,
keek ze toch maar eens naar boven
en zag ze daar ineens de zon.

Iets werd in haar los gemaakt,
een druppeltje leven, herinnerd in haar hart.

Dit leven ging weer stromen,
en zo begon haar nieuwe start.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *