Het is de vroege ochtend,
het is stil en de wereld slaapt nog.
Mijn favoriete moment om in mijn eentje
met een kop koffie mijn diepte te voelen.
Om mijn echtheid aan te raken,
die heel helder voelt
voordat de wereld weer begint te ratelen.
Hoe zou het zijn, 20.000 jaar geleden
toen de wereld nooit ratelde,
ik elke dag zou wakker worden met de natuur,
mijn natuur.
Zou ik dan nog zo mijn best moeten doen
om mijn echtheid aan te raken,
om de helderheid te voelen.
Ik geniet nog even van de stilte.
…
Categorie: Gedichten
Het heeft geregend in het donker,
het bed stond er droevig bij in de buitenlucht.
Ik lag er in,
het was nat maar bevrijdend.
De warmte en de bescherming van de dekens waren weg,
Het dons had niet meer de zachtheid
die me veilig naar mijn dromen kon brengen.
Maar de rauwheid, de ruwheid deed me leven.
Iets ongewoons.
De hele nacht zat ik op het bed in kleermakerszit
en na een tijdje begon de regen me te beschermen.
Ik moet even weggedoezeld zijn
want toen ik wakker was,
viel de schemer al en begonnen de eerste koeien
weer te loeien.
De natte aarde,
een zachte stevige bron.
Met mijn handen graai ik in de klei,
even contact met mijn ontstaan.
Een samenzijn van mijn natuur en ik,
de liefde van mijn moeder,
de veiligheid van alles wat ik nodig heb.
Ik sluit mijn ogen en hoor de vogels,
ik ben hier niet alleen.
Mag ik voor altijd delen in de overvloed.
Mag ik voor altijd genieten van wat mijn ogen zien,
mijn oren horen, mijn tong proeft en mijn hart voelt.
Ik ben blij dat ik thuis ben.
De algebra van liefde,
niet op het schoolbord neer te krijten.
Niet in de grootste preken over te schreeuwen.
Niet te koop in winkels, niet te bestellen in een restaurant.
Nee liefde zit van buiten niet,
liefde zit van binnen.
Nee liefde kun je niet begrijpen,
liefde moet je voelen.
Liefde kun je krijgen en ontvangen
maar alleen als je het jezelf ook kunt geven.
De algebra van liefde,
er is maar één som om op te lossen
en dat zijn je blokkades.
Want liefde,
dat ben jij.
Ik hoor je in de stilte,
het kloppen van je hart.
Ik weet dat je er bent,
ookal zie ik je soms niet.
Het duister verbloemd soms,
waardoor het lijkt of alles goed is.
Maar als ik dan echt goed luister,
hoor ik een schreeuw.
Als de achtergrondruis in het universum,
zo oud dat ik eraan gewend ben geraakt
en de schreeuw niet meer hoor.
Alleen als ik luister, alleen als ik kijk, als ik voel,
dan staat er een klein blond jongetje voor me.
Dat gezien wil worden, aangemoedigd en warme liefde wil.
Kom maar in mijn armen lieverd.
Je doet het goed. Dat heb je altijd al gedaan
en dat zal je altijd blijven doen.
Ik houd van jou.
Ik had gedroomd over jou.
Met je mooie ogen en je lange haar.
Rood staat je goed,
de weelderigheid met je krullend wit haar.
Je vraagt me lief te zijn,
maar soms wil ik stout zijn
omdat ik weet wat voor straf me dan te wachten staat.
Ja jij bent soms ook een beetje stout,
je hebt niet voor niets de roe uitgekozen.
Je vrijgevigheid is groots
maar door iedereen te willen verwennen,
voel ik me weer iets minder speciaal.
Kom binnenkort weer bij me langs
en oh,
laat je paardje maar buiten staan.
Ik kom, ik zie, ik overwin.
Woorden die ik mezelf toefluister
voor het slapen gaan.
Het bed is koud, de schuur tocht
maar het zijn de schapen die me warm houden.
De rauwheid van het leven maakt me lenig, flexibel.
Verandering zit in de stroom
en weerstand voel ik niet.
Ik kijk uit naar de ochtend,
het streepje licht aan de horizon.
De dag die weer begint
en in de mooiste stilte start.
Ik hoop op ochtendnevel over de velden,
de kou die me wakker laat voelen.
Ik ben de herder die mijn schapen telt
en me naar mijn dromen voert..
Gister zat ik hier ook,
in hetzelfde licht, dezelfde aura.
Maar toch is het anders,
want de dag, die geeft wat komen gaat.
En wat ik nu nog niet weet,
zit straks in mijn herinnering.
Ik vloog over daken,
ik was los en vrij.
Verdoemd tot het eeuwig zoeken.
Het zweven, een intense furie van geluk,
los van de boel
en een hoop van alles dat het in zich heeft.
De tuinkabouter bewaakt de deur naar de tuin.
Het is de fantasie waar we eerst langs moeten
om tot onze natuur te komen.
Verborgen in de schaduw,
verstopt in de nevel.
Ik geef je.
Ik geef je de ruimte om mooi te zijn.
Om te doen zoals je eigenlijk al was.
Een tweesprong op de eenheid die we leven noemen.
Gaan we samen verder,
kennen we de weg.
Of gaan we samen rollebollen in de rododendrons,
tussen de duinen op het klamme zand.
De zon schijnt fel op mijn gezicht,
ik geloof dat het weer zomer is.
Terwijl ik nu met een warme kop thee,
ga genieten van de kleuren van de herfst.