Verder naar bericht

Categorie: Gedichten

Gedicht #259

Flarden van een onzeker geweten.
De toekomst op een stokje,
recht voor het nieuwe graf.

Ik zie glooiende grasheuvels en grijze wolken
maar aan de horizon een streepje licht.

Ik hoor een zang in de lucht.
Een vrouw die met lange halen
de ziel een stukje in verbinding brengt.

Met de natuur, de bloemen in het gras,
de ruwe aarde waar hun wortels in groeien.

Voedzaam, stevig.

De grond waaruit ik kom,
de grond waarin ik ga.

Als mijn tijd gekomen is
en mijn rondje mens af.

Maar tot die tijd,
de glooiende heuvels
en het groene gras.

Laat een reactie achter

Gedicht #258

Dauw op het gras,
een glinstering in de vroege ochtend.

Ik wist dat je komen zou.
En nu ben je hier,
kijk ik je recht aan in je ogen.

Ik zie mezelf in de reflectie.
jij leeft een stukje in mij
en ik in jou.

Samen proberen we er het beste van te maken.

In harmonie zijn we sterk,
los van elkaar verloren.
Op zoek naar het juiste pad
waarop we elkaar weer vinden.

Maar nu ben je er weer
en leef ik in die warmte.

Van dag tot dag.

Laat een reactie achter

Gedicht #257

De temperatuur wordt kouder
maar de sfeer wordt warmer.
De herfst hangt in de lucht.

Mijn borst voelt gezellig.
Rode en oranje kleuren,
eikeltjes zoeken in het bos.

De vlierbessen staan op het vuur
en hun aardse geur verspreid zich door het huis.

In het bos is het nog even druk.
De laatste bessen en nootjes worden verzameld
voor de stilte valt en de natuur gaat slapen.

Ieder jaar als ik naar buiten loop
tegen het einde van de zomer,
voel ik zijn rust en knusheid plots.
Van het een op het andere moment.

De herfst hangt in de lucht.

Laat een reactie achter

Gedicht #255

As.
Wat geweest is, is verbrand.

Anders vormgegeven in de herinnering
van nostalgie en wensen.

Zaad.
Er staat een toekomst te gebeuren.
Vormgegeven in dezelfde wensen
met dezelfde nostalgie.

Spijt.
Ik ben er ooit geweest
maar er toen weer ver van weg gegaan.

Het pad ligt open
met de weg vrij voor wat komen zal.

Dromen.
Ze lijken soms ver weg
en zo dichtbij.

Laat een reactie achter

Gedicht #254

Ik kieper mezelf leeg.
Een grote bak met woorden,
verspreid over de vloer.

Ik kijk er naar
en probeer de logica er in te vinden.

Bevrijdend is het wel.
Het is ook leuk om te zien,
dat ik zoveel ben,
dat ik zoveel inhoud heb.

De logica is ver te zoeken.
Van veel dingen wist ik niet eens dat ze in me bestonden.

Goed om te weten,
ik kan mezelf verrassen.

Op de houten vloer zie ik al de woorden voor me,
gekleurd in vele kleuren.

Het ziet er eigenlijk uit als speelgoed
dus laat ik er maar eens lekker mee gaan spelen.

Laat een reactie achter

Gedicht #253

De maagdelijkheid van keuzes,
ieder moment is een eerste keer.

Vanaf de toren schreeuw ik over volle glorie,
thuisverblijf ik in de stilte van mijn zijn.

Balans is de keuze,
want anders wordt je er vroeg of laat wel in gedwongen.

Dat weet je wel,
maar dat vergeet je ook.

De wieken van de molen blijven draaien,
net als het rad van fortuin.

Bij de een is het de natuur die hier voor zorgt,
bij de ander ben jij het.

Laat een reactie achter

Gedicht #252

Ondermijnd op veel manieren,
de koekoek sloeg zijn laatste uur.

Nooit zal ik vergeten hoe het was om alleen te zijn,
de zon in mijn gezicht, die de eenzaamheid wegbrandde.

Ik zit in een kuil en ik zit alleen,
het uitzicht is weg.

Het is geen diepe kuil,
ik hoef alleen maar op te staan.

Om de groene velden weer te zien.
De ochtend dauw die fonkelt in het zonlicht
terwijl de hazen hun benen strekken
en speels door het weiland rennen.

Ooit ren ik weer mee
maar ik blijf nog even zitten.
Misschien om een andere kant van mezelf te kunnen zien.

Laat een reactie achter

Gedicht #251

Onweer in de verte,
de regen is nog niet voorbij.

De spanning in de lucht
moet nog tot een hoogtepunt komen.

Wie goed luistert, kan het horen donderen.
Wie goed kijkt, ziet de flitsen al.

Straks zitten we er middenin.
Het natuurgeweld na deze lange, hete zomer.

De lucht zal grijs zijn,
de wereld wordt even door elkaar geschud
en de straten zullen schoonspoelen.

En als het dan weer opgeklaard is,
voelt de lucht weer anders.

De ruimte is weer terug.

Laat een reactie achter

Gedicht #250

Een helder ogenblik
in de waas van het bestaan.

In vervoering gebracht door het zuiverste water
dat voor me in een stroom naar beneden kabbelt.

Zo schoon, zo helder
dat de frisheid er vanaf spat.

De rust in het lawaai dat het water maakt,
wanneer het zijn weg vindt,
langs stenen en door valleien.

Een bron van leven voor iedereen
en in zijn puurheid mag het zijn,
voor de rest van zijn bestaan.

Laat een reactie achter