Verder naar bericht

Gedicht #259

Flarden van een onzeker geweten.
De toekomst op een stokje,
recht voor het nieuwe graf.

Ik zie glooiende grasheuvels en grijze wolken
maar aan de horizon een streepje licht.

Ik hoor een zang in de lucht.
Een vrouw die met lange halen
de ziel een stukje in verbinding brengt.

Met de natuur, de bloemen in het gras,
de ruwe aarde waar hun wortels in groeien.

Voedzaam, stevig.

De grond waaruit ik kom,
de grond waarin ik ga.

Als mijn tijd gekomen is
en mijn rondje mens af.

Maar tot die tijd,
de glooiende heuvels
en het groene gras.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *