Volle woorden die reiken naar het hart.
Een zin omringt met de gouden gloed van de late avondzon.
Romantiek die zachtheid brengt
aan de scherpe randen van het leven.
Mijn gezicht ontspannen.
De pen die over het papier gaat,
zonder dat ik weet waarheen.
Fantasie die de vrijheid krijgt
en meedrijft met de stroom.
Langs de oever bloeien bloemen.
Met een tevreden glimlach kijk ik ernaar
en geniet ik van de dag.
Avocado Poems Posts
Zin!
Zin in alles, zin in de dag.
Mijn lichaam tintelt,
vol verrukking er te mogen zijn.
Een waterval van genoegen overspoelt me
als ik denk aan wat de dag gaat brengen.
Yoga, markt, heerlijk parkhangen
en als afsluiter een bbq.
Het lijkt misschien niet veel
maar als je zin hebt,
zin hebt in de dag,
dan worden kleine dingen groot.
En kan je bij het slapengaan niet wachten
tot het weer morgen wordt.
Ruimte in de dag.
Plek voor nieuwe dingen.
Ooit kwam je als de zon.
Een warmte overviel me
en voelde als een zachte deken
van fluffy dons.
Toen je weg was voelde ik
alsof ik in een lege kamer stond,
met alleen een tafel, een stoel en een hard matras.
Ja eenzaamheid voelt als een gevangenis.
Maar wanneer je wilt,
kun je eenzaamheid een raam geven
en kun je naar buiten kijken.
Zodra je verlangen de kracht vind
om daar ook te lopen,
besef je na een tijdje dat die muren er nooit waren.
Ook al voelde dat wel even zo.
Je vond me strontvervelend.
Ik moest daardoor lachen in je gezicht.
Dat hielp niet mee aan een betere relatie.
Maar toch vond ik het leuk.
Rust in mijn hoofd,
rust in mijn hart,
mijn lichaam is ontspannen.
Een verzachting,
een verademing
en een ontlading.
Er is weer ruimte
dus ik kan weer zijn.
De diepte,
hoe langer ik graaf,
raak ik een keer uitgeput?
Hoe langer ik graaf,
naar een essentie van mijn eigen bestaan,
hoe meer ik het landschap om me heen vergeet.
Hoe langer ik graaf,
hoe dieper de put.
En wat heb ik uiteindelijk in die put te zoeken?
Ik moet soms naar de oppervlakte gaan,
om de rest niet te vergeten.
Wat heb ik aan een hartsteen
als ik zijn schoonheid niet kan delen.
In de zoektocht naar mijzelf,
ben ik niet de enige.
En ik kan maar beter niet alleen zijn.
De zon komt op,
de zon gaat onder.
Ik kijk uit het raam,
mijn hoofd steunend op mijn handen.
Ik zie ze voorbij gaan,
de dagen.
De een is nog niet voorbij,
of de ander staat al om de hoek.
Ze kunnen soms enorm vervelen,
of ze kunnen soms heel leuk zijn.
Maar dat komt en dat gaat.
Net als die zon.
Die toch altijd aan het hemel staat.
Ik ben onrustig,
kan mezelf niet plaatsen,
weet niet waar ik zitten moet.
Ik kijk naar de hemel en zie alleen maar blauw.
Blauw, wat moet ik met blauw?
Ik loop verder door het groene gras en zie een egel voorbij rennen.
Waar moet hij heen denk ik bij mezelf. Een feestje op Maria Hoeve?
Ik loop door tot het schemert
en kom tot de conclusie dat het al die tijd heeft geregend.
Mijn kleren zijn nat,
Een overdosis aan water gekregen.
En waar ik normaal zou stoppen ga ik nu een keertje door.
Een ritme tot in de oneindigheid.
Een tromgeroffel vanuit de diepte.
Ik zie je gezicht,
ik heb hem al een paar keer zien vandaag.
Gele ogen met een bruine pruik.
Ik vroeg me af waarom je je verkleed had.
Toen besefte ik me dat ik je maar verzonnen had.
Dingen gaan soms samen of dingen leven naast elkaar.
Soms voor een korte periode en soms te lang.
Als het te lang is merk je het vaak wel.
Ik moet denken aan de vaatwas.
Geen idee waarom.
‘Het zal het het woord vaker te maken
hebben gehad van hiervoor’.
Het brein,
het doet maar wat.
En als je het loslaat is het een wilde hond.
Is de controle zo belangrijk?
Of moet je jezelf lekker laten gaan.
Een stroom kan alleen maar stromen.
Het lijkt me sterk,
maar wie weet heb je hier iets aan.