Verder naar bericht

Auteur: admin

Gedicht #328

Ik moest even een scheetje laten
en ook al was hij nog zo klein,
zijn geur straalde een grootsheid uit,
daarin zat hem het venijn.

Laat een reactie achter

Gedicht #327

Ik zat op een wolk,
in de toekomst van mijn eigen zijn.

Dichtbij, verbonden, verweven met de tijd
en alles om mij heen.

Geen poespas maar de ruimte,
die nu driedubbel is in mij,
vergeleken met wat het voorheen
ooit was geweest.

In de ontspanning komt een fijn gevoel naar boven.
Zacht, vol, rustig en leuk.

Een leuk gevoel dat constant aanwezig is
en ook veel meer leuk vind dan voorheen.

Ik geniet,
ik geniet van deze zachte dagen en nu ik dit zo voel,
wil ik daar wel meer van.

Hmmmmmm……

Laat een reactie achter

Gedicht #326

Ik trek de kar, over de zandweg door het bos,
die me leidt langs mooie grote beuken met groene kronen.

In het zand ligt al een spoor, dat is makkelijk,
dat maakt het trekken niet zo zwaar.

Op mijn kar ligt mijn koopwaar.
Trots verzameld totdat het goed voelde
om als een reizende handelaar
de wereld in te trekken.

Ik fluit terwijl ik loop, de vogels fluiten mee.
Ik voel me vrij en ik heb zin om alles mee te maken.

Opgewekt kijk ik uit naar mijn volgende doel.
Het dorp dat even verder ligt,
waar ik enthousiast wat handelswaar kan verkopen
en wat mensen blij kan maken.

Daarna ga ik naar de dorpse bakker
en trakteer ik mezelf op een heerlijk brood
met boter en jam.

Laat een reactie achter

Gedicht #325

Een gedicht, gezang in het duister,
opborrelend uit het diepste van de aarde
als zoete hete lava die de dag maskeert.

Het tarwe moet nog geplukt worden
als riet aan het water in het zilte maanlicht
dat de bloemen maskeert.

Wat zit er verstopt achter de sluier,
de waan die zijn gezicht niet laat zien.

Wat zit er verstopt? Is het een zwaan,
een kleurenpracht of een donkere garage
vol met stoffige dingen die doen denken
aan vervlogen tijden en vergane glorie.

Ik loop naar het kleed en trek het weg.
Ik vind daaronder een prachtige oldtimer
met de sleutels nog in het contact.

Ik ga zitten in de bestuurdersstoel,
draai de sleutel om en rijd de garage uit,
het zonlicht tegemoet.


Laat een reactie achter

Gedicht #324

Door het oog van de naald gekropen,
op woeste zeeën op een vlot dat gemaakt was
van dennenhout en marsepein.

Heel even deed het pijn
maar toen ik kopje onder ging,
het koude water voelde,
schrok ik wakker uit een slaap
waarvan ik niet wist dat ik hem sliep.

Ik zwom naar de kust,
keek om me heen en besefte me,
dat ik op een tropisch eiland terecht was gekomen.

Heldere beekjes die het eiland doorkruiste,
sappige kokosnoten.

Ik bouwde er mijn bamboe huisje
en nu zit ik lekker aan de waterkant
wat verse vis te vangen.

Laat een reactie achter

Gedicht #323

Gedoold in de de dromen van mijn leven,
verstopt tussen het riet waar de kikkers kwaakten
en de reiger ook verscholen zat.

Ik ben me vrij gaan voelen toen ik het allemaal inzag.
Wat ik deed, hoe ik dacht. Het leefde allemaal,
ik kon het loslaten.

En nu sta ik hier,
een regenboog stroomt uit mijn hart.
Door de wolken naar de aarde,
bij de pot met goud die anders is
dan ik had verwacht.

Niet meer stoer doen, geen masker meer,
geen façade die mijn bloei zou kunnen verbloemen.

Mijn zijn is hier en nu
en van hieruit vertrek ik,
stevig als de zon die aan de hemel straalt.

Laat een reactie achter

Gedicht #322

Ik heb je gezocht,
in de bergen getrokken door het eiland van Valerio.

Met een verrekijker heen en weer getuurd
en toen zag ik je,
de kemphaan in zijn balts.

Hoge kraag, hoge poten,
als een politicus die zijn standpunt probeert te verdedigen
maar onzeker is over de grond onder zijn voeten.

Geruis in het duister,
de maan stond nog niet op zijn hoogste punt
maar de zee van dromen begon me te bekruipen.

Nog één keer had ik er naar begeerd,
daarna met mijn zwarte pet naar gewuifd
om kopje onder te gaan.

Laat een reactie achter

Gedicht #321

Mijn moestuin,
ik zie verse sla, druppels op het blad,
slakken die langzaam rondkruipen
om zich tegoed te doen aan het sappige groen.

Ik zie libellen in de lucht,
licht zoemend schieten ze heen en weer.

Ik zie vlinders,
speels fladderen ze van bloem naar bloem.

Ik zie kikkers,
één zit verscholen onder een vochtige steen.
De ander sprong weg toen ik aan kwam lopen.

Ik zie wormen lekker woelen in de grond,
de aarde is hun thuis.

Maar gelukkig ook de mijne want als ik alles zo zie,
is het prachtig om te aanschouwen.

Mijn natuur, gedeeld met al dat leeft.

Laat een reactie achter

Gedicht #320

Een vlinder streek neer op de neus van het hert.
Heb je het al gehoord, zei het hert. De poespas is weg.

De poespas is weg, dacht de vlinder.
Eindelijk, dacht de vlinder, hier had hij al zo lang op gewacht.

Uit vreugde danste hij in de lucht.
Hij flapperde cirkels, deed de chachacha met een vallend blad
en viel aan het einde tevreden in slaap.

De locomotief maakte hem wakker.
Hey, de poespas was weg toch?

Hij vloog hoog de lucht in
en zag een witte rookpluim trekken door het groene landschap
en samen met de vallende regen werd hij daar ook wel rustig van.

Hij ging op een bloem zitten
en viel nog even in slaap.

Laat een reactie achter