Verder naar bericht

Gedicht #324

Door het oog van de naald gekropen,
op woeste zeeën op een vlot dat gemaakt was
van dennenhout en marsepein.

Heel even deed het pijn
maar toen ik kopje onder ging,
het koude water voelde,
schrok ik wakker uit een slaap
waarvan ik niet wist dat ik hem sliep.

Ik zwom naar de kust,
keek om me heen en besefte me,
dat ik op een tropisch eiland terecht was gekomen.

Heldere beekjes die het eiland doorkruiste,
sappige kokosnoten.

Ik bouwde er mijn bamboe huisje
en nu zit ik lekker aan de waterkant
wat verse vis te vangen.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *