Verder naar bericht

Auteur: admin

Gedicht #120

Over bruggen gebogen,
uit noodzaak ontstaan.

De kip kakelt maar door,
zonder dat hij door heeft wat hij doet.

Gedurende de gehele winter zat mijn taak erop
en mocht ik genieten van de zoete druiven die ik eerder geplukt had.

De beschimmelde heb ik maar weg gegooid,
hun tijd was voorbij.

Nu is het tijd om te akkers in te zaaien.
De zon die gaat weer schijnen en de lucht die warmt weer op.

Laat een reactie achter

Gedicht #119

De boekenkasten zijn nog onaangeroerd.
In de vele vertrekken heerst een stilte.
Het paleis is nog in diepe slaap.

Straks worden de vuren weer opgestookt,
broden weer gebakken en een grote pan pap weer doorgeroerd.

Bedienden zullen als eerste wakker zijn,
aankloppen op de kamer deur en de gordijnen opentrekken.

De prinses zal wakker worden,
zich uitrekken en met een diepe inademing de frisse lente lucht ruiken
die spelend met de klanken van kwetterende vogels
kalm door de opengeslagen balkondeuren naar binnen stroomt.

Het licht dat zacht naar binnen valt,
luidt de nieuwe dag weer in.




Laat een reactie achter

Gedicht #118

Vrij,
tot de bodem van de rivier en terug.

Je had een lied gezongen
maar er was niemand die je hoorde.

Niemand die kon zien hoe je uit volle borst,
in volle overgave je ziel naar de sterren probeerde te schreeuwen.

Er was niemand die je hoorde
maar misschien was dat niet nodig.

Voor een keer liet je alles gaan
en schreeuwde je misschien niet naar de sterren
maar vertelde je jezelf om je vrij te laten,
in alles wie je bent.

Laat een reactie achter

Gedicht #117

Ingezoomd, uitgezoomd.
Ik kan het honderden keren blijven doen
maar soms zie ik dan nog niets.

Het tij begint te keren,
de zon begint weer door te breken.

Voor ik het weet loop ik weer over roze wolken
en glijd ik over regenbogen.

Gaat het geluid naar de geest
of gaat de geest naar het geluid, vroeg de goeroe.

Gaat geluk naar de geest
of gaat de geest naar geluk, denk ik nu.

Zij zei de laatste.
En ook al heeft ze wel een punt.
Stiekem denk ik allebei.

Laat een reactie achter

Gedicht #116

Drie bergen van geluk.
De een is zorgvuldig opgestapeld,
de ander bij elkaar geveegd
en de derde natuurlijk met de tijd ontstaan.

Je mag ze alledrie openmaken,
of er op gaan staan.
Want wat maakt het uit.

Ik kan mijn vinger er niet op leggen.
Het is niet dat als je een knoop legt,
hij voor altijd vast zit.

Je moet maar blijven knopen,
of het touw gewoon het touw laten zijn.
Dat kan natuurlijk ook.

Keuzes, keuzes, keuzes,
Waar doe je goed aan.

Laat een reactie achter

Gedicht #115

Vervlogen uren,
tegen het einde van de dageraad.

Het zit niet mee,
Dat heeft het nooit gezeten.

Nu ik ben opgestaan, kijk ik naar het panorama van de koffieplantage
waar ik waarschijnlijk voor een fractie ben.

Het is er stil en delen van de heuvels liggen verstopt in grijze mist.

Het groen voelt als fris leven.
De grijze waternevel voelt als fris leven.
Het contrast voelt als fris leven.

Oh nee, het is thee.
Nu zie ik het pas, thee.

En ik heb hier al eens eerder gestaan.
Toen was het net zo.

Laat een reactie achter

Gedicht #114

Ben je kop of munt in je leven?

Of ben je degene die het muntstuk vasthoudt,
er spelend van alle kanten naar kijkt
en ziet dat je de waarde bent die je er aan geeft.

Jij mag kiezen!

Laat een reactie achter

Gedicht #113

De treurigheid van de kalme regen
voelt als een warme troost op deze grijze dag.

Zachte muziek op de achtergrond,
mijn lijf ontspant en het voelt gezelligheid.

Een knusheid in de veiligheid van mijn eigen thuis.

Speculaas/banaan pannenkoeken staan op het vuur,
gemaakt van tarwemeel dat ik in een molen heb gekocht.

Vaak zijn het de intieme momenten met mezelf
waarbij mijn ‘zijn’ samensmelt met het moment.

Een verbinding en een bewustwording,
die mijn bestaan verstaat.

Laat een reactie achter