Verder naar bericht

Auteur: admin

Gedicht #147

Op het canvas van de avond,
zie ik speelse wolken
die langzaam roze kleuren in
het laatste blauwe licht.

Vanaf mijn moesbalkon aanschouw ik ze al uren,
terwijl ik luister ik naar mijn gedachten
en geduldig wacht op het moment.

Want wanneer de gedachten op zijn,
komt ineens gewaarwording naar boven,
die voort stroomt in de ruimte van het heden.

Het gevoel van samen zijn,
met alles en iedereen om mij heen.

De planten die met mij mee groeien.
De ups en downs van het leven en de zon.
Allen gelijke, in de kwetsbaarheid van ons bestaan.

Verbinding tovert eenzaamheid in eenheid,
doet vergeten harten gloeien
en laat warmte nooit ontgaan.

Laat een reactie achter

Gedicht #146

Het rookgordijn is opgetrokken,
Het boetekleed is uitgedaan.

Gister zag ik pinguïns in de wei lopen.
Achter elkaar waggelend in een grote stoet.

Het deed me denken aan mijn ochtenden in de trein,
waarbij na het uitstappen iedereen op een zelfde manier
naar z’n werk loopt.

Onbewust en in een omgeving die niet de onze is.
Ik loop soms ook in die rij omdat ik denk dat het even niet anders kan.

Maar alles in mijn ‘zijn’ zegt dan: ‘je hoort daar niet, kies wat anders.
Sla je vleugels uit, stijg op en vlieg mee met je dromen.
Geef dat aan jezelf’.

Dus heb ik besloten
dat ik ga leren vliegen.

Laat een reactie achter

Gedicht #145

Ambacht vergaat niet.
De eerlijkheid van noeste arbeid
word door liefhebbers nog steeds op waarde geschat.

Knapperige desem broden bij de bakker,
bier dat met zorg en aandacht is gebrouwen,
een hand gesneden vogelfluit.

Ik sta vaak stil om er even naar te kijken.

Van de honger zal ik nooit vergaan.
Maar ik zal ook nooit verzadigd raken,
van de schoonheid om me heen
die alleen passie teweeg kan brengen.

In de uren die tegenwoordig veel te snel gaan,
wil ik de rust nemen om te voelen wat geduld me brengt.

Laat een reactie achter

Gedicht #144

Met Sint Maarten ben ik naar de politie gestapt.
Ik heb een lange tijd in de wachtkamer gezeten
maar bedacht toen dat ik er eigenlijk niets te zoeken had.

Geen idee, geen reden. Zo is het leven soms.
Nou ja soms, zeg maar liever altijd.

Toen ik de kist open deed zat hij vol met mandarijnen.
Een leuke verassing want ik houd van de verkwikkende geur.

De dominee heeft een half uurtje met me gepraat.
Toen zei hij dat hij er genoeg van had en dat ik op moest rotten.

Vele wegen hebben me verkeerd geleid,
verdwaald in een doolhof van te veel keuzes.

Laat een reactie achter

Gedicht #143

Dovenetels prikken niet dus je kunt ongestoord
de zoete honing uit de witte bloemetjes zuigen.

Een kinds herinnering,
dichtbij de natuur en nooit vergeten.

Zo zijn er door de jaren heen zoveel herinneringen bijgekomen.

Douchen op het strand op een hete zomerdag
terwijl alles naar de kokos ruikt.

Met de kano over de rivier door de Ardennen
terwijl ik de oevers aftuur voor ijsvogels.

Mijn eerste keer verliefd.

Soms drijven ze ineens naar boven
en beleef ik ze weer als ik dat even nodig heb.

Laat een reactie achter

Gedicht #142

Een zachte bries,
een blijk van leven.

Ik deed mijn ogen open
en zag dat de zon onder ging.

Het einde van de dag,
mijn favoriete moment.

Niet omdat het donker wordt
maar omdat het warme laatste licht
de scherpe randjes van de dag afhaalt.

Een moment van stilte en verwondering,
van tevredenheid en verwachting.

Een helende zucht
die al het andere even onbelangrijk maakt.

Rust.

Laat een reactie achter

Gedicht #140

Tussen de planten van de Hortus verbloem ik mijn verdriet,
mijn eenzaamheid en het verlangen naar het delen.

Ik gedachte zeg ik: ‘Hier zijn! Jij moet er van genieten.
Niemand anders gaat het voor je doen’.

Maar als ik naast me kijk is er niemand.
Niemand waar ik met genegenheid naar kan kijken.

Niemand waar ik tegen kan zeggen:
‘kijk daar een mooie bloem’.
en vinden dat zij mooier is.

Niemand die op me wacht,
me een speelse liefdevolle kus geeft en zegt:

‘Zullen we straks een leuk koffietentje opzoeken?
Die hebben ze hier in Amsterdam’.

Laat een reactie achter

Gedicht #139

Ik zag je pas toen je eigenlijk al voorbij was gelopen.
Je droeg een wit zomer jurkje en je lange donkerbruine haar droeg je los.

Soms maakt een kort moment ineens iets los.
Alsof het lag te wachten en ineens ontspruit in kleurenpracht,
vlinders en verwachtingsvolle energie.

Ik wou dat ik het lef had om op je schouder te tikken,
te zeggen dat je me leuk lijkt
en dat ik graag een keertje iets met je zou willen doen.

In plaats daarvan keek ik je verlangend na
met de vraag in mijn hoofd:

Hoe zou het kunnen zijn?

Laat een reactie achter