Verder naar bericht

Auteur: admin

Gedicht #274

Ik heb je verdrongen,
hier in de donkere kerkers
waar het nat en vochtig is.

Ik heb je opgesloten,
omdat ik dacht dat je het licht niet mocht zien.

Ik heb je nooit vrij gelaten
omdat ik dacht dat je er niet mocht zijn.

Maar je bent er wel
en door je weg te stoppen,
stop ik mezelf weg.

Zet ik een deel van mij gevangen
en ben ik altijd minder vrij.

Waarom dacht ik ooit dat je het licht niet verdiende?

Ga maar,
Speel maar in de wei.

Laat een reactie achter

Gedicht #273

Het gras, het gras,
op blote voeten in een modderplas.

Contact met de aarde
mijn eigen natuur.

De tijd wordt vergeten
en weg is het uur.

Toen ik je zag
rolde een traan.

Toen ik nog jong was
liet ik je gaan.

Maar neem me niet kwalijk
ik wist toen nog niet
dat het leven vertroebeld
en je soms niet meer ziet.

Maar nu in de speelsheid zie ik je weer
ik stamp in de plas en dan doe ik het weer.

Laat een reactie achter

Gedicht #272

Geruis in het donker,
op de steile trappen die men
liefde noemt.

Waar gaat het heen met het kwaad
waar gaat het heen met de literatuur.
Als een pen die bestreken is
met de zoete honing van fabels en folklore.

De geit staat er sta en rustig bij.
Alleen zijn mond beweegt heen en weer.

Alsof hij staat te wachten
maar dat doet hij niet.

Voor de glorie van de mensheid
zwem ik over oceanen
en kijk ik door de troebelheid
om te zien dat er parels op de bodem liggen.

Laat een reactie achter

Gedicht #271

Aan de rand van het bos staat een paard,
een paard met witte manen,
badend in de zon.

Een regenboogprinses komt aangelopen vraagt:
‘Hoe is het met je voet?’

Het paard briest want het kan niet praten.

In het kabouterdorp is het druk.
Kleine pizzatjes liggen te bakken in hun kabouteroventjes
en een heerlijke geur verspreidt zich in het dorp.
Pizza funghi is hun favoriet
want dat herinnerd ze aan thuis.

Een roodborst zat op een tak van een spar en aanschouwde het geheel
Maar nu vliegt ze weg de blauwe hemel in
want morgen weer een nieuw verhaal.

Laat een reactie achter

Gedicht #270

Gezweef en gefladder,
een lichte speelsheid overvalt me
en ik voel de vrijheid in mijn lijf.

De vlindertuin is open
en het is er warm en groen.
Ik adem in en ruik de planten,
in stilte beweegt alles om me heen.

Ik krijg er zin van,
zin in leven
want dit is wat ik diep van binnen
altijd al herken.

De schoolbel gaat,
ik word uit mijn droom gewekt,
ik doe mijn boek met rekensommen dicht.

Ik doe mijn pen in mijn etui, pak mijn laatje
en slenter naar het volgende lokaal.

Laat een reactie achter

Gedicht #269

Met hand en tand verdedigd,
het eiland met de zwarte schapen.

Schatten, verborgen in de vergetelheid
omdat ze meer zijn dan normaal.

Maar iedereen is meer,
en iedereen is minder.

De dolfijn kwettert vanuit de water,
hij staat er los van, hij doet niet mee.

Zijn onbezonnenheid behouden,
de speelsheid tegemoet.

Want wie golven ziet, moet surfen.
De kracht van het water waarop je de zee doorglijd
en je geniet omdat je alles even vergeet.

Laat een reactie achter

Gedicht #268

Met één oog kijk ik je aan.
ik heb mijn ooglapje net afgedaan
en jij wilt niet terugkijken.

De diarree die tussen onze billen loopt,
gaat stinken.
Daar komt een verhaal, aan de andere kant
moet je nog even wachten.

De wind waait door mijn haren,
op de pier aan het einde van de wereld.

Ik heb je gezien toen ik in de spiegel keek.
Je deed me denken aan vroeger,
aan thuis.

De gang waar ik vroeger steeds doorheen liep,
de deur uit, naar buiten.

Laat een reactie achter

Gedicht #267

Ik vloei, ik groei,
ik beweeg, ik boei.

In de havenstad wordt met zwaarden geregeerd.

Aan de oevers van het koude water,
vroeg in de ochtend, wanneer de nevel hangt.

Wacht ik tot het paard arriveert
en ik aan mijn reis beginnen kan.

In de sloot in het avondrood,
ik betreur het dat ik niet verder kan.

Ik neem er geen genoegen mee.
Maar zie hier, de schildknaap die in slaap is gevallen
tijdens zijn wacht bij de poort.


Laat een reactie achter

Gedicht #266

Een vlaflip met limonade,
vuurtjes stoken in het park.

Ik voel een kinderlijke spanning,
zin om me te laten gaan in het avontuur
dat vrij ontdekken heet.

De kooltjes liggen op het vuur,
de bbq staat aan.

De maiskolven liggen lekker te grillen
en liggen te wachten om ingesmeerd te worden
met een zoute chilliboter.

Fijne dingen,
losgeweekt van het moeten
even niks en onbezonnen.

De moestuin is ook een avontuur
maar dat komt nog wel
voor als ik later groot ben.

Laat een reactie achter