Verder naar bericht

Gedicht #272

Geruis in het donker,
op de steile trappen die men
liefde noemt.

Waar gaat het heen met het kwaad
waar gaat het heen met de literatuur.
Als een pen die bestreken is
met de zoete honing van fabels en folklore.

De geit staat er sta en rustig bij.
Alleen zijn mond beweegt heen en weer.

Alsof hij staat te wachten
maar dat doet hij niet.

Voor de glorie van de mensheid
zwem ik over oceanen
en kijk ik door de troebelheid
om te zien dat er parels op de bodem liggen.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *