Verder naar bericht

Categorie: Gedichten

Gedicht #11

In de ban van al het leven,
mijn longen vol met zuurstof.

Ik kijk uit over het landschap
en zie alles wat er staat.

De zon is nog een klein randje rood.
Zo’n klein moment en toch heel anders.

Hooibalen maken de contouren,
maar straks is alles zwart.

En toch is er ook leven in het donker.
De roep van een ui, luister maar heel goed.

De wieltjes van mijn rollerskates zijn roze,
dat kleurt mooi bij het zwart.

Zucht, het is weer voorbij.

Laat een reactie achter

Gedicht #10

Robuuste normen dwalen in het duister,
ik stoot mijn hoofd een keer of drie.

Het is nu afgelopen,
het schoolplein is weer leeg.

In de zandbak staat nog wel een kasteel
maar het zand is niet voor altijd.

Morgen ga ik bieten halen.
Op de fiets naar de boerin.

De reis is fijner dan de bietjes,
in de vroegte met de dauw.

Genot valt altijd nog te leren,
niet met de jaren maar met de tijd.

Trek nu maar je pantoffels aan,
je bent weer thuis.

Laat een reactie achter

Gedicht #9

Donkere wolken trekken voorbij,
het onweer is nog niet gekomen.

Stil zit ik hier met opgetrokken knieën,
wachtend tot het komen gaat.

Maar wat als het voorbij trekt?
Dat ik nooit de knal zal horen,
de bliksem die onweer verraad.

Wat als alleen de angst de stilte creëert?
Dan heb ik altijd nog de stilte.

Maar nooit gekozen vanuit vrijheid.
Geef mij de stilte als ik kies
en dan de roep hoor van een merel.

De vlinder die zijn bloem verlaat.

Laat een reactie achter

Gedicht #8

Met zonlicht vervult,
als een spreuk die over de dag gelegd is.

Ik wist wel dat je terugkwam,
je had alleen een beetje ruimte nodig.

Nu wil ik dat je blijft,
maar ik weet toch dat je weer gaat.

Het geeft niet,
het is de ademhaling van het leven.

Als een zachte zucht uiteindelijk de laatste is,
heb ik gewonnen.

Tot die tijd geniet ik nog maar even.
Vanuit rust is alles mooi.

Laat een reactie achter

Gedicht #7

Genoeg gevonden in al dat komen gaat
en nog niet bestaat.

Het is de angst die zo bijzonder wordt gevonden
en de aandacht krijgt.

Met getover is het leed nog niet geleden,
de fantasie wordt verkeerd gebruikt.

Noch ontstaat hier uit verlangen,
de ochtendzon met rode warme stralen.

Ze worden weerkaatst door het zwarte water 
maar wie goed genoeg kijkt, voelt de warmte.

Nieuwe dagen worden geboren en voor je het weet zie je er één.

Kijk maar.

Laat een reactie achter

Gedicht #6

Gevonden in illusie maar langzaam dichterbij gekomen,
Het is de stoomtrein die het hardste praat.

Door het landschap vol met dennenbomen,
de bergen zijn voorbij gegaan.

Het landschap wordt weer rustig.
Toen ik naar achter keek zag ik mijn verleden niet meer,
hij stond nu ergens anders.

Naast me? 
Ik weet het niet, ik heb er nog niet over nagedacht.

Maar er komt een dag dat het oogverblindend licht weer in mijn ogen schijnt
en ik zachtjes fluit:

Roekoe, roekoe.

Laat een reactie achter

Gedicht #5

De mooiste zondes zijn nog altijd niet begaan.
Daar ginter achter de bergen schijnt het licht 
over de scherpe randen van het leven.

Een pistool, een schot in het duister.
Hoe heeft het ooit zo ver kunnen komen.

Geen verdriet nu maar nu stilte,
je wordt nu echt niet meer gehoord.

Een ekster vliegt, hij vliegt rondjes langs de maan.
Tenminste, als ik vanaf hier kijk is altijd alles anders.

1,2,3, 
zo ver is nog nooit geteld.

We gaan terug naar het feest nu het nog binnen is.
Spelden prikken in de lucht en maken hele kleine gaatjes,
ook al is het maar voor even.

Net als al het andere.

Laat een reactie achter

Gedicht #4

Vrolijke orkanen ruisen door mijn hoofd.
De nacht is ooit jong geweest
en zo was ik dat ook.

Op het cijfer 3 is nooit geboden,
roemrijk vergaan door al zijn glorie.

Mussen vliegen hoog, niet laag,
het dek staat in de hens.

Verkeersvlaggen rijzen op uit oceanen,
om de weg te wijzen in al zijn kleurenpracht.

Vanaf vandaag zijn alle nachten donker,
het bed is zachtjes opgemaakt.

In het kaarslicht baadt verwondering.
Het gepiep van houten planken, dat voelt veilig.

Ik heb de deur op een kier gezet.

Laat een reactie achter

Gedicht #3

Vermogend vlees doet koeien kauwen,
de haan is dienaar van de wet.

Nooit genoten, nooit gehouden,
het ei is nu een omelet.

Begeerte mag je pret aanschouwen,
in het donker vind je niet.

De kennis is allang gesloten,
maar het licht is nog niet uitgedaan.

Pantoffels bij het vuur maken dat het warm is,
de fles is drie keer rond gegaan.

Mooie manen naar de hemel,
het groeit tot het niet langer stopt.

Vanaf de bijzettafel kijk ik uit het keukenraam.
Ik vraag me af, is ze weg?

Laat een reactie achter