Verder naar bericht

Gedicht #4

Vrolijke orkanen ruisen door mijn hoofd.
De nacht is ooit jong geweest
en zo was ik dat ook.

Op het cijfer 3 is nooit geboden,
roemrijk vergaan door al zijn glorie.

Mussen vliegen hoog, niet laag,
het dek staat in de hens.

Verkeersvlaggen rijzen op uit oceanen,
om de weg te wijzen in al zijn kleurenpracht.

Vanaf vandaag zijn alle nachten donker,
het bed is zachtjes opgemaakt.

In het kaarslicht baadt verwondering.
Het gepiep van houten planken, dat voelt veilig.

Ik heb de deur op een kier gezet.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *