Verder naar bericht

Auteur: admin

Gedicht #174

Je liep langs,
als een ochtendbries
in het landschap van de vergeten tijd.

Krullende wilde haren en een witte jurk.
Niet meer dan een schim
en toen ik je gezicht wou zien,
vervaagde je weer.

Heb ik je gekend?
Of was je niet meer dan een wens?

Laat een reactie achter

Gedicht #172

Ik zie de maan,
ik kijk er nu al uren naar.

Hij is groot, rond en vol.
Als een pannenkoek aan de nachtelijke hemel.

De zoete geur van de teunisbloem,
die bloeit als het avond is,
is dan de ahornsiroop.

Op stille dagen,
als er even lekker niets is
en mijn fantasie de ruimte krijgt,
zie ik de wereld heel anders
en mag ik spelen met mijn mogelijkheden.

Een warm gevoel kriebelt in mijn buik,
iets opende zich net.

Laat een reactie achter

Gedicht #171

Een struisvogel liep over de savanne
en wist niet meer waar hij was.

Hij stak zijn kop in het zand
maar wist het toen helemaal niet meer.

1 Reactie

Gedicht #170

Door het drama was ik vergeten
wat echt belangrijk voor me is.

Ik heb er zo lang naar gezocht
en nu ik het heb,
laat ik het niet meer door mijn vingers gaan.

Waar naar mijzelf,
ik leef mijn leven in vrijheid
in de volle stroom van mijn eigen zijn.

Geen weerstand omdat ik geen dingen meer doe
waarvan de reden niet de mijne is.

De onnatuurlijke kilheid en de afstand
van uitvindingen die voor mij niet nuttig zijn.
Daar neem ik afstand van.

Ik ga lekker spelen op mijn zelfgemaakte berg
of misschien heerlijk niets doen in het zachte gras.

Laat een reactie achter

Gedicht #169

Via opgestapelde hooibalen
klom ik naar de zolder van de hooischuur.

Door de stoffige nevel zag ik een verleden.
Het leven van iemand die ooit geweest was.

Een hobbelpaard, een skelter, een paar oude schaatsen.

Het raakte iets in me,
een gevoel van weemoed naar vervlogen tijden.

Of was het een herinnering?
Want al dat speelgoed was van mij.

Ik zag het hobbelpaard hoe niemand
hem ooit zal zien.

Ik kreeg een glimlach.
Blij met mijn tijd.

Laat een reactie achter

Gedicht #168

Het is maar voor een keer
en niemand anders had het nog gedaan.

De strijd der titanen
op een aambeeld van gewassen klei.

Het koren floot en de wedstrijd begon.
Nooit had ik verwacht dat het zo zou aflopen.

Acht mannen in een tedere omarming
in het zand van de arena.

Het intrigeerde me
en ik kon er niet naar kijken.

Vanuit het verlangen van de verwachting
was ik er niet op voorbereid.

Dus ging het grootste gedeelte
aan me voorbij.

Laat een reactie achter

Gedicht #166

Ik stond stil,
of je liet me stilstaan.

Over mijn schouder zag ik achter me,
de wereld zoals hij was.

Maar ik nam de moeite niet om me om te draaien.
Omdat als ik naar achter kijk,
ik de wereld mis die voor me ligt.
En alleen die gaat komen.

Ga ik het avontuur aan met een landkaart?
Of stap ik door, soms tot mijn knieën in de modder
maar ook extra verwonderd door onwetendheid?

Het is een vraag die ik me steeds weer stel
en ik weet het antwoord niet.

Dus ik laat me maar verwonderen.

Laat een reactie achter