Verder naar bericht

Gedicht #172

Ik zie de maan,
ik kijk er nu al uren naar.

Hij is groot, rond en vol.
Als een pannenkoek aan de nachtelijke hemel.

De zoete geur van de teunisbloem,
die bloeit als het avond is,
is dan de ahornsiroop.

Op stille dagen,
als er even lekker niets is
en mijn fantasie de ruimte krijgt,
zie ik de wereld heel anders
en mag ik spelen met mijn mogelijkheden.

Een warm gevoel kriebelt in mijn buik,
iets opende zich net.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *