Verder naar bericht

Gedicht #358

Verdwaalt over verre zeeën,
ik weet niet waar ik naartoe mag,
gevangen in mijn eigen onvermogen.

Opgekropt, versteend, niet in beweging
als een harde rots die ondoordringbaar is
en het leven draagt.

Grijs, kil, koud, sterk en nooit gezien
omdat het bedekt wordt
met gras, mos, bomen, groen, vogels, dieren.

Mijn warme zachte love is versteend, is verhard,
tot stilstand gekomen
door andere elementen en de tijd.

En toch, wanneer je wordt aangeraakt,
ontstaat er roering, een tikje van leven.

Wanneer ik je met liefde en warmte benader,
zal je smelten.

Zodat je eindelijk weer de warmte wordt
en kan gaan stromen en bewegen.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *