Verder naar bericht

Gedicht #359

Een veelzijdigheid van leven,
pracht en praal in het koeterwaals.

Vandaag ben ik een visstick,
krokant van buiten maar zacht van binnen.

Ik krijg er honger van.

Wie ooit rozengeur geroken heeft,
weet dat het zijn doornen verbloemd.

En sprookje over liefde en gevaar,
in verre landen die alleen nog tot de verbeelding spreken.

Van uitgestrekte landen, ridders, prinsen en prinsessen,
romantiek maar ook het kwaad.

En enkel zijn we tevreden als de romantiek overwint.
Dan smelt ons hart, worden we geraakt
en voelen we het goede in onszelf.
De zachtheid van de visstick.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *