Verder naar bericht

Gedicht #316

Een veld vol konijnen,
speels huppelen ze heen en weer,
opzoek naar het ei van Columbus,
dat nooit gevonden gaat worden.

Op vrijdagavond gaan ze allemaal naar buiten,
ontmoeten ze elkaar en spelen ze liedjes
op hun gitaar rond het kampvuur.

Dan moet er gestemd worden.
Wie moet er gaan en wie mag volgende pasen
weer mee doen?

De verliezers krijgen een narcis,
niet omdat ze zielig zijn maar dat hoort erbij.

Maar dan komt de echte paashaas voorbij,
fluitend op zijn krokus
en laat de konijnen beseffen
wie ze eigenlijk zijn.

De volgende dag spelen ze weer in de wei.
Het ei kan ze even niets meer schelen.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *