Verder naar bericht

Gedicht #126

Een cadeau was door de nacht gegeven.
Ik had op duizend paarden gewed maar jou had ik nooit verwacht.

Precies op het tijdstip waarop ik het koren hoorde
en wist dat het seizoen rijp was.

Ik plukte je of je was voor me gevallen.
Misschien vingen we elkaar in het moment van de eeuwige ruimte.

Toen ik je proefde,
waren je lippen zoet.

Het leek alsof we voor eeuwig naast elkaar lagen
op het zachte gras van de boomgaard.

Wie weet was dat ook wel zo.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *