Verder naar bericht

Gedicht #125

Ik was je gevolgd tot in de diepe dalen
maar ze waren niet van mij.

Ik kon alleen maar vanaf halverwege mijn hand uitstrekken,
niet wetend of je hem in het donker kon zien.

Ik heb op je gewacht tot de sneeuw, kou en regen me verstijfd hadden
en ik echt niet langer kon.

Ik moest je achterlaten
om mijn eigen warmte weer te kunnen voelen.

Soms denk ik nog wel aan je en vraag me af waar je dan bent.
Helaas denk ik het antwoord wel te weten.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *