Verder naar bericht

Gedicht #362

Wie het zich vergeten was,
mag het zich herinneren,
de toverbergen uit het verre oosten.

Zwart geschoren als schapen in de woestijn.
Ik zie jou éénoog.

Ik zie je voor me met een zak ballen in je hand.
Ineens denk ik aan de Efteling
en begrijp ik waar je vandaan komt.

Herinneringen,
mijn onbewuste zit er vol mee
en doet er zonder vaak mijn weten
van alles mee.

Zo werk ik
want ik ben een mens
en mensen werken zo.

Ik ga door en droom verder
van groene velden zoals ik altijd doe.

Het weiland zit in me,
reist altijd met me mee.

Waar sta je voor?
Wat bedoel je?
Wat heb ik te weten?

Vertel het maar aan ik.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *