Verder naar bericht

Gedicht #351

In de geschreven ochtend,
op het maaiveld van de schone schijn,
lig ik uitgebreid te bakken,
op een gourmetstel in de zonneschijn.

Het leven bedriegt, haalt uit,
slaat mooie vlammen in de pan,
staat stil als wanneer de winter komt.

Gedrongen dagen, dichtbij het hart,
dichtbij de haart,
vloeien samen inéén
totdat het veld ineens weer tevoorschijn komt.

De madeliefjes komen terug,
de konijnen huppelen rond
en het gegons van leven
doorbreekt de lange stilte weer.

En ineens als ik goed luister, hoor ik het weer,
het kloppen van mijn eigen hart.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *