Verder naar bericht

Gedicht 340

Je schijnt in mijn ogen
met je stralende lach.

De lente tegemoet,
lekker rollebollen in het gras.

Tevreden met onze armen achter ons hoofd,
de schapen tellen in de blauwe lucht.

Bijen zoemen ons voorbij,
van bloem naar bloem
waarvan de geur het leven zoet maakt.

Ik leef en ik geef het uit.
Ik leef maar 1 keer.

Leven mag rollen,
zalig stromen tot het niet meer kan.

Ik kijk naast me en ik geef je een kus,
want leven wil ik met jou.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *