Verder naar bericht

Gedicht #335

Ik vond je in mijn vlucht,
ondersteboven naar de horizon,
geitenballen bij het gourmetten.

Niets was teveel, niets was te duur.
Totdat de schaarste kwam.

Toen heb ik peentjes gezweet in indiaanse zweethutten
om te vergeten wat de wereld buiten was.

Hete vuren, stoom, een nat lijf in hogere sferen.
Ik liet het los en gooide het er allemaal uit.

Bevrijding en nu sta ik hier,
plots op een verlaten kruispunt.

Het is stil, het is nacht en ik ben alleen.
Het bevalt me wel.

Ik begin te lopen en kijk naar de sterren boven me.
Ik voel een prachtige atmosfeer en realiseer me
hoe prettig ik dit vind.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *