Verder naar bericht

Gedicht #307

Onzichtbaar zat je in het verleden,
als een stille muis,
grazend in het gras.

Ik wist niets van je droevigheid,
geboren uit de onschuldigste aanblik van een vlinder.

Nu zoveel jaar later hoor ik de koeienbellen klinken,
steeds dichterbij, alsof het vee in de avond weer thuis komt
uit de bergen.

Ik ga zitten, steek mijn pijp op
en heb mijn ruitjes pyjama aan.

Ik zit en luister naar de bellen
en probeer te voelen wat het lied is,
wat het lied is dat ik hoor.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *