Ik weet het
en ik wist het allang.
Een boeman in het donker,
het duister dat mijn ogen blind maakt.
Geketend wachtte ik af,
zittend op de vochtige stenen vloer,
luisterend naar de druppels die via het gewelf
naar beneden drupte.
Boven hoorde ik leven, belletjes,
de geluiden van viool tijdens het bal.
Ik rook de geuren van het eten
van de grote buffetten
die bijna iedere avond plaats vonden.
Ik pakte de sleutel uit mijn zak
en ontdeed me van mijn ketens.
Het sloeg nergens op dat ik bleef zitten
en het was genoeg geweest.
Ik liep naar boven
voor een warm geroosterd kippetje
aan de eettafel.
Laat als eerste een reactie achter