Verder naar bericht

Gedicht #229

Een mozaïek aan kleurplaten,
vervangen in een zwoele nacht.

Het kind dat zong,
het wijsje dat ieder kind kende.

Wie zijn naam nooit genoemd heeft,
heeft hem nooit gekend.

Kon ik je nog maar één keer zien.
De parels die in je ogen fonkelden
bij het laatste afscheid.
De schittering van verdriet.

Hoe laat is het geweest?
Ik hoor de bellen rinkelen.

De koeien komen terug naar de stal
in de late schemer van de dag.

Het is rustig in de bergen.
In hun eenvoud kan ik slapen.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *