Vermogend vlees doet koeien kauwen,
de haan is dienaar van de wet.
Nooit genoten, nooit gehouden,
het ei is nu een omelet.
Begeerte mag je pret aanschouwen,
in het donker vind je niet.
De kennis is allang gesloten,
maar het licht is nog niet uitgedaan.
Pantoffels bij het vuur maken dat het warm is,
de fles is drie keer rond gegaan.
Mooie manen naar de hemel,
het groeit tot het niet langer stopt.
Vanaf de bijzettafel kijk ik uit het keukenraam.
Ik vraag me af, is ze weg?