Toen je verdwenen was,
zat je op een oude tak in de moestuin.
Je zat te blazen en wilde je
niet overgeven aan het moment.
Één keer heb ik je nog gezocht,
het was op een blauwe donderdag.
Ik had mijn zondagskleren aangetrokken
die kleurde bij het krijtstreeppak van vader.
Zo strak dat ik bijna niet kon ademen.
Ik moest rennen om meer ruimte te voelen.
De wereld in.
Na een tijdje stopte ik buiten adem.
Ik moest aan je denken op de oude tak in de moestuin.
Ik klom in een boom en gaf me over aan het moment.
Toen koos ik de mijne.
Laat als eerste een reactie achter