Verder naar bericht

Gedicht #23

Als een wind die plotseling hevig aanwakkert,
gieren de vlinders soms ineens door mijn lijf.

Haar naam, haar gezicht, haar speelse ogen.
Ze is geen vrouw voor mij, verre van.

Maar toch vind ik haar leuk.
Er valt niets te verliezen en zonder spanning,

krijgt het avontuur ineens de ruimte.
Ik wou dat ze vanavond naast me lag.

Dicht tegen me aan, net als de vorige keer.
Ja, dat zou fijn zijn.

Laat als eerste een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *