Verder naar bericht

Categorie: About

Gedicht #308

Met armen gespreid,
ik heb je toegelaten.

Het gebeurde maar 1 keer
en toch, nu mis ik je.

Met mijn borduursel zat ik
uit het raam te kijken.

Er reed een huifkar voorbij
vol verse knollen,
het paard was bruin, sterk en krachtig.

Het was een mooie dag,
winters en koud.
Ik liep snel naar buiten
en kocht van de kar een knolselderij.
Voor later in de erwtensoep.

Ik gooide snel weer een stuk hout
in de haart,
ging weer bij het raam zitten met mijn
borduursel
en genoot van het leven
dat rustig aan me voorbij trok.

Laat een reactie achter