Als ik ooit kon dwalen zou ik het het doen.
Niet ineens maar wel heel even.
En dan zou ik het overdoen,
keer op keer totdat het stopt.
En waarom ook niet?
Ik hoef tenslotte niets.
Als ik mijn ogen sluit hoor ik geruis.
Het is de waterval die naast me valt.
Één keer was het regen.
Dat heb ik toen gevierd met taart.
In mijn eentje op het bankje bij de schommel,
want niemand anders deed mee.
Maar dat geeft niet,
dat doe ik wel vaker.
Laat als eerste een reactie achter